Simeon Dekker (Universität Bern)
Het Oud-Russische corpus van brieven geschreven op stukjes berkenbast dateert uit de vroege 11e tot de late 15e eeuw. Deze unieke teksten uit Novgorod en omgeving verschaffen ons een uitzonderlijke impressie van het alledaagse leven in de middeleeuwse Russische samenleving. Het organische materiaal is in de grond bewaard gebleven, en ieder jaar worden bij opgravingen in Novgorod nieuwe berkenbastbrieven gevonden.
Het berkenbastcorpus kan door zijn relatief lange periode van attestaties als ideaal bronmateriaal dienen om ontwikkelingen in het gebruik van de geschreven taal na te gaan.
Aan de hand van enkele case studies zal worden ingegaan op taalkundige fenomenen in de berkenbastbrieven die licht werpen op de mate waarin geletterdheid zich had geworteld in de communicatieve processen in de genoemde periode.
Ik zal aantonen dat de berkenbastbrieven een middenpositie innemen tussen oraliteit en geletterdheid. Aan de ene kant bestonden er nog de oude mondelinge communicatiepatronen, die worden weerspiegeld in de wijze waarop de berkenbastbrieven zijn geformuleerd; aan de andere kant ontstonden er geleidelijk nieuwe, geletterde uitdrukkingswijzen, wat we kunnen zien aan de ontwikkeling van normatieve conventies en formules in de schrijftaal.