Organizers: Dieter De Bruyn & Ben Dhooge
-
Do21Okt201018:00Lokaal D2.50, Rozier 44
Social Functions of Speaking Pidgin: The Case of Russian Lexifier Pidgins
Toon detailsDieter Stern (UGent)
This lecture explores the possible social roles associated with pidgins, thus placing pidgins within the communication matrix of their respective larger speech communities. Since social roles of linguistic codes are inevitably determined by the prestige values attached to them, the discussion of the social roles of pidgins will be introduced by a general discussion of prestige values. Taking up Broch & Jahr's (1983) refutation of the generally held view, that pidgins always have a low social status, the paper sets forth the concept of “expert status” as a key social role involved in speaking a pidgin. This social role is based on the positive evaluation of a respective pidgin by its speakers as a highly appreciated capacity within the larger community, viz. that of being able to communicate with foreigners. It will be argued that the highly esteemed role of “expert” is possibly the prevalent role in early stages of pidginization, as long as more intimate knowledge of the lexifier is inaccessible to the pidgin's speakers. Negative evaluation of pidgins is mainly found with outside observers, like travel writers, and is adopted by pidgin speakers themselves only when they acquire a sense of speaking the lexifier ‘properly’. The “expert” role serves as a means of conveying one's status within the larger community as being a member of an expert group. It is thus aimed at the in-group, but does achieve this aim by discriminating against the out-group in interethnic contact situations, viz. the ‘Others’.
Besides the role of “expert” there is the more obvious “xenophobic” role of marking ethnic boundaries and signifying social distance. This social role is directly addressed at the ‘Others’. Like the “expert” role it operates on the basis of a discrimination of ‘we’ against ‘them’. But whereas this discrimination is instrumental to the “expert” role, it is essential to the “xenophobic” role.
These basic claims are illustrated and substantiated by observations drawn from the three documented Russian lexifier-pidgins Russenorsk, Chinese Pidgin Russian and Taimyr Pidgin Russian. The lecture thus serves the double end of elaborating the theoretical issues outlined above and demonstrating, how these operate in the case of Russian pidgins.
-
Din30Nov.201018:00Faculteitsraadzaal, Blandijn
Europe as Metaphor and Metonymy (in Relation to the History of Russia)
Toon detailsBoris Uspenskij (Naples Oriental University)
-
Do23Dec.201018:00Lokaal D2.50, Rozier 44
Schreven de Russen dan een epos over 1453? Het geval Nestor-Iskinder via Tasso, Genette en Bachtin
Toon detailsMichel De Dobbeleer (Universiteit Gent)
Heel anders dan bij de val van Troje bevonden er zich bij de ultieme inname van Constantinopel heel wat getuigen wier relazen vaak probleemloos voor het nageslacht werden bewaard. De toenmalige aanwezigheid van talrijke ‘nationaliteiten’ (voor zover dat concept al bestond), in en rond de stad aan de Bosporus, zorgde er meer bepaald voor dat deze verstrekkende gebeurtenis bijzonder veel inkt deed vloeien in een veelheid aan talen en – naderhand ook – genres. Aan weerklank in oost en west heeft het Mehmed II’s verovering van de Byzantijnse hoofdstad nooit ontbroken, maar toch heeft dit exploot van de sultan en het heroïsche verweer van keizer Constantijn XI kennelijk geen gedenkwaardig epos opgeleverd.
Met Nestor-Iskinders nogal hybride, laatvijftiende-eeuwse Verhaal over Constantinopel zouden het wel eens de Russen kunnen zijn wier literatuurgeschiedenis een tekst bevat die op verscheidene vlakken nog het meest aan een epos doet denken. Daartoe moet dit oeroude genre dan wel nader (her)beschouwd worden in zijn specifiek middeleeuwse en Russische context. Onder meer Tasso, als Aristoteliaan en eposschrijver, Genette als genredeskundige en narratoloog, en Bachtin, als classicus-literatuurwetenschapper-filosoof, reiken daarbij (niet altijd even geschikte) instrumenten aan.
-
Do23Dec.201018:30Lokaal D2.50, Rozier 44
Religieuze tolerantie en Joegoslavische natievorming tijdens het interbellum – invulling, mogelijkheden en beperkingen in het onderwijs
Toon detailsPieter Troch (Universiteit Gent)
In deze presentatie bestudeer ik de specifieke relatie tussen religie en nationalisme in de Joegoslavische natievormingpolitiek ten tijde van het Eerste Joegoslavië (1918-1941). Het Joegoslavische Koninkrijk garandeerde haar inwoners absolute religieuze vrijheid en gelijkheid en trachtte de invloed van religieuze instellingen op het politieke en culturele leven in te dammen. Net zoals in andere moderne natiestaten gebeurde dit niet zonder weerstand, zoals duidelijk blijkt uit de vele controverses tussen de staatsautoriteiten en religieuze instellingen omtrent de Joegoslavische onderwijspolitiek. Wat de Joegoslavische casus bijzonder maakt, is dat in dergelijke discussies ook de relatie tussen nationale identiteit en religie in onderwijs geproblematiseerd werd. Eerst zal ik toelichten op welke manier de Joegoslavische staat trachtte om religieuze tolerantie te verankeren in het Joegoslavische onderwijssysteem. Hierbij werd niet zozeer uitgegaan van een interpretatiemodel waarbij religie als irrelevant werd beschouwd voor nationale identiteit, maar precies andersom, als een fundamenteel onderdeel van de Joegoslavische nationale identiteit. Religieuze instellingen en figuren werden in de regel beschouwd als nationale instellingen, ‘beschermers’ van de ware nationale identiteit. Zoals vervolgens zal blijken uit een overzicht van de controverse omtrent de ‘aanstelling’ van de Servisch Orthodoxe Heilige Sava als Joegoslavische nationale patroonheilige voor het onderwijs, was het vooral die sterke link tussen Servische Orthodoxie en de Joegoslavische nationale identiteit die op weerstand stuitte bij vertegenwoordigers van de Katholieke Kerk en de Islamgemeenschap, en niet zozeer de idee van Joegoslavische nationale eenheid of religieuze tolerantie op zich. Op die manier droeg de Joegoslavische onderwijspolitiek bij tot de aaneenkoppeling van religie en nationale identiteit, echter niet op het Joegoslavische niveau, maar op het niveau van de drie belangrijkste religieuze gemeenschappen in Joegoslavië.
-
Do27Jan201118:00Lokaal D2.50, Rozier 44
Red Western – Yugoslav Self-Fashioning in Partisan Film
Toon detailsMiranda Jakiša (Humboldt University Berlin)
“You see this city? THAT is Valter!” This cult dialogue from the Yugoslav partisan film Valter brani Sarajevo (Hajrudin Krvavac, 1978) reveals the core of partisan films’ plot: the alleged congruency of people and partisans within the NOB – the National Liberation Movement in Yugoslavia. When in Krvavac’s film the complete city of Sarajevo is declared to be the anti‐fascist secret agent named “Valter” this only accounts for the consistency with which the vrhovni štab postulation of spreading the partisan myth within the people – already stated in 1943 – was followed by art production. The lecture will trace the extraordinary career of the over decades popular partisan genre and derive it from the space (re‐)fashioning potential of partisan narrative. The space‐fashioning force itself can be deduced from the “telluric character” (Carl Schmitt) of guerilla warfare. In partisan film, as excerpts will show, the new entity of “Yugo‐Slavia” is paced and thus appropriated in an imagery of close earth contact.
-
Do24Feb201118:00Lokaal D2.50, Rozier 44
De terugkeer van Odysseus. De Bosnische oorlog en de Europese publieke sfeer
Toon detailsGuido Snel (Universiteit van Amsterdam)
Als onderdeel van een breder onderzoeksproject naar de rol van de kunsten en de literatuur in de creatie van een Europese publieke sfeer na 1989 en vooral tijdens de Joegoslavische oorlogen, presenteer ik in deze lezing een aantal literaire werken (geschreven na 1989) die met hun referentie aan Odysseus en diens vermeende terugkeer na 1989 een lastige kwestie opwerpen. De werken die ik bespreek presenteren Odysseus-figuren in essays en fictie om de Europese wereld na de val van de muur te karakteriseren. Het aspect van Odysseus dat daarbij wordt belicht is dat van de thuisloosheid en ballingschap. Een veel pijnlijker, maar niet minder relevant aspect van de Homerische Odysseus blijft daarbij onderbelicht: de stedenverwoester. Tegelijk roepen deze werken, door de (directe of indirecte) verwijzing naar de Ulysses van Joyce ook nog een andere belangrijke vraag op. Waar moet het heen met de romankunst nu zeker ‘moeilijke’ literatuur, getuige bv. William Marx, in toenemende mate een marginale rol speelt in de publieke sfeer? In mijn lezing ga ik in op werk van Magris, Sebald en de Kroatische schrijfster Daša Drndić.
-
Do10Mar201118:00Lokaal D2.50, Rozier 44
Towards a Hermeneutics of the East-East Exilic Experience
Toon detailsGalin Tihanov (University of Manchester)
While by now we possess considerable knowledge about emigration and exile from Eastern and Central Europe to the West in the 1920s and 1930s, we have tended to under-research and under-conceptualize the alternative destination. Moscow as a place of emigration and exile of Left East-European intellectuals in the 1930s presents a uniquely important trajectory, the study of which contributes to enriching and refining our understanding not just of the history of international communism between the World Wars, but also – and perhaps more importantly – of the formation of the intellectual and political elites that were to shape life in the countries of the Eastern bloc after 1945.
In this paper, I focus on the careers of a number of Hungarian and Polish intellectuals who found themselves in the Soviet Union at the end of the 1920s or in the 1930s. In addition to tracing their fortunes under Stalin, I am also concerned to reveal the implications of their long stays in the Soviet Union for the subsequent roles they were to play in their home cultures. How did these men of letters negotiate the many transitions and curves their lives took? How did they accommodate their previous experiences and cultural codes to the new environments, in Moscow and back home? Do exiles ever truly come home, does the boomerang return? These are the questions that inform my narrative. I begin with a broad outline of the conditions, the hurdles, and the limitations of émigré life in Moscow in the 1930s, examining some of the difficulties which exiled intellectuals in Stalin’s Moscow faced in constructing and asserting their cultural and political identities. I then offer a brief case study of one of the major intellectual achievements by a Moscow exile, Georg Lukács’s work The Young Hegel, embedding it in the wider context of power struggles and compromises with Stalinism; in the final section I examine the complex dynamics of homecoming in the years after World War Two. Ultimately, my efforts are steered by the need to begin to lay the foundations for a hermeneutics of the East-East exilic experience.
-
Do28Apr201118:00Lokaal D2.50, Rozier 44
Web Wars: Russische en Oekraïense sociale media en het Sovjetverleden
Toon detailsEllen Rutten (University of Bergen)
The reader of Russian and Ukrainian social media finds herself embedded in a world of digital wars, where alternative histories thrive and multifarious memories compete for position. Members of the blog community Russia_Ukraine quarrel over the roles of the two countries in World War II. Chatters on the memory site Born in the USSR debate the role of memory in determining the geographical bounds of national sovereignty. Participants of the social-network group Russia-Ukraine-Belarus discuss Soviet repressions in Ukraine, while groups registered on the ‘Ukrainian Facebook’ www.connect.ua fight to rehabilitate public memory of the Ukrainian Insurgent Army.
The member populations of these memory-related online fora are large but unknown. Discussion entries follow one another with intervals of mere minutes or seconds, and their authors post messages from all over the globe. With its speed, accessibility, and accommodation of anonymity, the Internet is radically changing the way memory travels between generations and communities. These new online vectors of memory are the focus of Web Wars, a Bergen-based research project on digital memory. The project is part of Memory at War: Cultural Dynamics in Russia, Poland & Ukraine, a transinstitutional project of the universities of Cambridge, Helsinki, Tartu, Groningen, and Bergen which scrutinizes Eastern Europe’s memory wars from varying angles.
I will discuss both the Memory at War and the Web Wars project. Apart from mapping the projects' outlines and aims, I will touch upon a more practical question: how do you set up the type of trans-institutional research collective that the MAW team forms?
Project websites: www.memoryatwar.org, www.web-wars.org.
-
Do16Jun201118:00Lokaal D2.50, Rozier 44
Heiligen worden magiërs. Orthodoxe heiligen in de Oost-Slavische volksmagie
Toon detailsAleksey Yudin (Universiteit Gent)
Hoewel het beeld en de functies van heiligen in het volksgeloof van de orthodoxe Oost-Slaven reeds tot op zekere hoogte bestudeerd is, ontbreekt tot op heden een omvattende synchronische en diachronische studie van heiligen in de volksmagie. Het doel van dit project is deze lacune in te vullen. Het project veronderstelt een zo volledig mogelijke (thesaurus-) analyse van recurrente voorstellingen en functies van heiligen in de Oost-Slavische (Russische, Oekraïense en Wit-Russische) magische folklore. Op het diachronische vlak streven we ernaar om de reële onderlinge samenhang te tonen van de factoren die in de
loop der eeuwen de bestudeerde heiligencultus – in het bijzonder het praktisch-magische aspect ervan – gestalte hebben gegeven. Het materiaal zal beschreven worden volgens een formeel uitgewerkt schema (de zogenaamde “cognitieve definitie”), dat steunt op eerder verricht onderzoek van specialisten in de Slavische folklore en etnologie. In het eerste deel van de voordracht zal de aandacht vooral naar de huidige stand van het onderzoek en naar de schematische namenbeschrijving gaan. In het tweede deel zal een voorbeeld van een becommentarieerde beschrijving gegeven worden -
Do16Jun201118:30Lokaal D2.50, Rozier 44
Les incantations russes mentionnant des serpents à la lumière des traditions grecque, égyptienne et mésopotamienne : un essai d'interprétation
Toon detailsIsabelle Valloton (Universiteit Gent)
Les incantations russes mentionnant des serpents à la lumière des traditions grecque, égyptienne et mésopotamienne : un essai d'interprétation. Une question fondamentale liée à l'étude de la tradition des incantations russes est celle de son rapport aux autres traditions. Dès la fin du XIXe, A. N. Veselovskij et I. D. Mansvetov relevèrent des parallèles et des emprunts directs à la tradition byzantine. De façon plus inattendue, V. F. Miller découvrit de nombreuses similitudes avec les incantations assyriennes. Cette perspective de recherche, complètement abandonnée après les révolutions de 1917, retrouve aujourd'hui son actualité.
Bien que le serpent soit l'un des animaux mythiques par excellence, les incantations russes mentionnant ce reptile n'ont jamais été étudiées en tant que telles. Elles appartiennent à trois types : le premier est lié à des morsures réelles et a une fonction médicale (curative ou prophylactique) ; le second relève de la magie amoureuse (la morsure est en quelque sorte métaphorique), et le troisième, sans morsure, voit dans le serpent une personnification du mal.La mention de serpents dans des incantations aux fonctions aussi différentes soulève la question du rapport entre ces trois types. Il nous a paru intéressant de vérifier leur présence dans les traditions grecque, mésopotamienne et égyptienne et de tenter une interprétation des similitudes de structure et de motif. Nous chercherons à déterminer, dans la mesure du possible, s'il s'agit d'emprunts ou de développements parallèles.