Schreven de Russen dan een epos over 1453? Het geval Nestor-Iskinder via Tasso, Genette en Bachtin

Michel De Dobbeleer (Universiteit Gent)

Heel anders dan bij de val van Troje bevonden er zich bij de ultieme inname van Constantinopel heel wat getuigen wier relazen vaak probleemloos voor het nageslacht werden bewaard. De toenmalige aanwezigheid van talrijke ‘nationaliteiten’ (voor zover dat concept al bestond), in en rond de stad aan de Bosporus, zorgde er meer bepaald voor dat deze verstrekkende gebeurtenis bijzonder veel inkt deed vloeien in een veelheid aan talen en – naderhand ook – genres. Aan weerklank in oost en west heeft het Mehmed II’s verovering van de Byzantijnse hoofdstad nooit ontbroken, maar toch heeft dit exploot van de sultan en het heroïsche verweer van keizer Constantijn XI kennelijk geen gedenkwaardig epos opgeleverd.

Met Nestor-Iskinders nogal hybride, laatvijftiende-eeuwse Verhaal over Constantinopel zouden het wel eens de Russen kunnen zijn wier literatuurgeschiedenis een tekst bevat die op verscheidene vlakken nog het meest aan een epos doet denken. Daartoe moet dit oeroude genre dan wel nader (her)beschouwd worden in zijn specifiek middeleeuwse en Russische context. Onder meer Tasso, als Aristoteliaan en eposschrijver, Genette als genredeskundige en narratoloog, en Bachtin, als classicus-literatuurwetenschapper-filosoof, reiken daarbij (niet altijd even geschikte) instrumenten aan.